De baan in Zuidhaege wacht op Assen Oud-Zuid

Dankzij ons bestuurslid Aly Kuipers en natuurlijk de Gemeente Assen, ligt de Jeu de Boules baan achter de flats van Zuidhaege er weer piekfijn bij. Ons voorstel is om een kleine competitie tussen verschillende teams uit onze wijk te organiseren en wij denken dat we daarvoor minimaal 4 teams van drie spelers nodig hebben.

Daarom nodigen we jullie graag uit om je als team (bijv. straatteam of vriendenteam) op te geven. Dit kan per email: jeudeboules@assenoudzuid.nl

De regels van het spel

Er wordt door de teams getost om te bepalen wie het but mag uitwerpen. De speler die de toss wint mag op het terrein een plek kiezen en daar een cirkel tekenen om de voeten. Het spel is begonnen!

De werpcirkel
De cirkel om de voeten moet tussen de 35 en 50 cm zijn. Deze cirkel heet de werpcirkel. Bij wedstrijden maakt men vaak gebruik van voorgevormde werpcirkels. Deze cirkels moeten een diameter van 50 cm hebben. De werpcirkel mag niet zomaar overal op het terrein worden getekend, zo moet deze minimaal 1 meter van de zijkant van het afgebakend terrein zijn. Tijdens het werpen van de boules mag men de werpcirkel niet verlaten. De voeten moeten zich geheel in de cirkel bevinden.
Het team dat de toss heeft gewonnen en de werpcirkel heeft getekend mag nu het but uitwerpen.

Uitwerpen but
Het uitgooien van het but is ook aan strikte regels gebonden. Zo moet tussen de afstand tussen de werpcirkel en het but tussen de 6 en 10 meter liggen. Het but mag niet meer dan 1 meter van de buitenzijde van het terrein af liggen.

Werpen van de boules
Doel van het spel is dat je de boule zo dicht mogelijk bij het but gooit. De boule moet onderhands worden gegooid of gerold. Je mag boules niet opnieuw gooien. Als het team dat het but heeft geworpen, zijn eerste boule zo dicht mogelijk bij het but heeft gegooid, is de tegenstander aan de beurt. Als het de tegenstander lukt om de boule dichter bij het but te gooien, is dat team aan leiding. Het eerste team is vervolgens aan de beurt en probeert de boule beter te werpen dan de tegenstander deed. Zij moeten door blijven gaan met het gooien van boules totdat dit is gelukt of totdat de boules op zijn. Als een team geen boules meer heeft gaat de tegenstander de nog overgebleven boules gooien om meer punten te verdienen.

Wanneer beide teams geen boules meer hebben om te werpen, is de eerste ronde afgelopen en worden de punten geteld. Voor elke boule die men dichter bij het but heeft liggen dan de best geworpen boule van de tegenstander, krijgt men één punt.  Dit betekent dat elke werpronde maar één team kans maakt op punten. Vervolgens wordt een nieuwe werpronde gespeeld. Het team dat de vorige werpronde gewonnen had mag beginnen.

Puntentelling
Het spel duurt voort, tot een van de teams 13 punten heeft behaald. (Soms wordt bij wedstrijden in de voorronden het spel verkort tot 11 punten).  Dit betekent dat er meerdere werprondes worden gespeeld. Het spel stopt zodra een team de vereiste 13 punten heeft gehaald, zelfs als dit betekent dat de werpronde nog niet was afgelopen.